Prionatuinen van Henk Gerritsen, de tuinen herleven en zijn opnieuw een bezoek waard!
De zon staat hoog aan de hemel, een warme dag om te werken in de Prionatuinen te Schuinesloot. Ik rijd het terrein op en vind Gitta Luiten (47), Pien van der Stadt (66) en nog een vrijwilligster limonade drinkend en pauzerend onder de bomen naast de ‘buxuskippen’. Zeven jaar na de dood van Henk Gerritsen in 2008 maken deze nog steeds het grasveld onveilig. Gitta kocht samen met haar partner Jorn Konijn in 2012 huis en tuinen om deze te redden van een mogelijke ondergang.
Het is zeker meer dan 15 jaar geleden dat ik de tuinen bezocht. De eerste blik op de vijver herinner ik me nog goed, kraakhelder en vol met krabbescheer, Gerritsen uitleg gevend aan bezoekers op het aangrenzende terras van het theehuis. Het is apart na zoveel jaar weer terug te zijn, een feest van herkenning. De vijver en het theehuis ogen anders dan toen. Dat komt vooral door de verdere groei van de bomen die bijna voor een mysterieuze sfeer zorgen. Nergens anders komt de titel van Gerritsens boek zo tot zijn recht als hier: Buiten is het Groen.
Gitta bezocht de tuinen als adviseur en verloor haar hart aan het bijzondere levenswerk van Henk Gerritsen en zijn partner Anton Schlepers. Ze gaf haar functie als directeur van de Mondriaanstichting en het stadsleven in Amsterdam op en vertrok naar Schuinesloot om in het begin vooral brandnetels te trekken in de verwaarloosde tuinen. “Sommigen van mijn vrienden vroegen zich af of ik last had van een vervroegde midlifecrisis”, zegt ze, “in principe mogen we er alles mee doen wat we willen, maar dat is niet de bedoeling, dit moet behouden blijven”, licht Gitta verder toe. “Gerritsen dacht het goed geregeld te hebben, verzamelde bekwame mensen om zich heen die zijn en Antons levenswerk konden beheren. Dat had hij goed gedaan”, zegt Gitta, maar niemand had er mee gerekend dat er successiebelasting betaald moest worden en het ontbrak aan geld op de bank.
Adviseurs voor het beheer
De zieke Gerritsen dacht aan het eind van zijn leven na over hoe het verder zou kunnen gaan met de tuinen. In de bestseller ‘Buiten is het groen’ (2008), dat hij vlak voor zijn dood voltooide en waarvan hij het succes niet meer meemaakte en in interviews, schrijft en vertelt hij over een mogelijke opvolger en over de tuinen als bijvoorbeeld opleidingsplaats voor groenstagiairs van de Universiteit Wageningen. “De laatste weken van zijn leven was hij terug in de tuinen. Hij leefde weer wat op en hield het langer vol dan vooraf gedacht, zittend op een stoel vertelde hij wat te doen”, zegt Pien van der Stadt (66). Zij werkte acht jaar lang met Gerritsen in de tuinen, daarvoor was ze werkzaam bij Mien Ruys. Nu komt ze niet alleen vrijwillig iedere donderdag werken in de tuinen maar adviseert ze Gitta hoe Gerritsens tuinen in zijn geest te beheren. De tuin ‘Achter de heg’, een cottagetuin, heeft haar speciale aandacht vertelt Gitta tijdens de rondleiding. De tuin waar Gerritsen zich zorgen over maakte na de dood van zijn partner Anton die daar met dahlia’s aan de slag ging. In eerste instantie tegen de zin van Gerritsen in, maar na diens dood in 1993 miste hij juist die bijzondere, kunstzinnige inbreng. Michel Vleugels, een bezoeker van de tuinen, ging vanaf 1999 meewerken en startte met Henk een kwekerij verbonden aan Priona. Nu fungeert hij als adviseur voor de nieuwe eigenaren. Daarnaast zijn er nog meer adviseurs die samen met Luiten en Konijn het beheer van de tuin bepalen.
Kenmerken zoeken
Gitta vertelt: “ik heb Henk zelf niet gekend, was ook nog nooit in de tuinen geweest, maar ben door alle verhalen die me verteld zijn een soort Gerritsenkenner geworden. Als je iemands levenswerk wil behouden, dan moet je op zoek naar wat dit werk zo kenmerkt.” Ze slaat Spelen met de natuur (1993) open, geschreven door Gerritsen en wijst een foto van een tuin van Mien Ruys aan. “Dit bijvoorbeeld is typisch Ruys. Daar ga je ook hier naar op zoek, die typerende kenmerken van de tuin.” Dat zijn o.a. de kunstwerken gebaseerd op het werk van Schlepers, die Gerritsen na diens dood aan de tuin toevoegde om de sfeer van Antons organische en vergankelijke kunstwerken terug te krijgen. Het bijhouden van de buxusknipsels vergt ook begrip van Henks gedachtegoed. Het lijken wel kippen met eieren maar zijn het niet als je nauwkeurig kijkt. We denken alleen dat we dat zien. De grillige knipsels in Kaatjes tuin (=vernoemd naar Elisabeth Lestrieux waar Schlepers als fotograaf veel mee samenwerkte) zijn een soort protest tegen strakke, formele tuinen. “Een groot misverstand is dat Henk zevenblad aanplantte, hij leerde er alleen mee leven. Toen dat in Engeland van hem gevraagd werd, nam hij boos het vliegtuig naar huis”, vertelt Gitta.
Spontaan herstel van de tuin
Na aankoop gingen de tuinen een jaar dicht om orde op zaken te stellen. De verwaarloosde borders waren overwoekerd door o.a. brandnetels en braam. Lopend door Kaatjes tuin vertelt Gitta: ”het is heel bijzonder om te zien dat allerlei planten vanzelf weer terugkeren.” Ze wijst op een daglelie, door Gerritsen geplant en weer in bloei. “Al vind ik hem niet mooi.” Allerlei zaad ontkiemt na jaren in rust te zijn geweest nu er weer licht en lucht is. Uitzaailingen laten staan, is ook kenmerkend voor Gerritsens werk die de spontaniteit van de natuur als leidraad had, net als een bloeiende groentetuin en bijzondere planten die bijna nergens anders in cultuur zijn en Gerritsen vanuit de bergwereld verzamelde tijdens zijn reizen. Gerritsens boeken en de vele foto’s die Schlepers maakte, vormen één groot documentatiewerk naast de kennis van mensen als Van der Stadt. “Toch”, zegt Gitta veranderen er onherroepelijk dingen. “De bomen bijvoorbeeld groeien door en beïnvloeden de klimaatomstandigheden in de tuin. De ‘All American tuin’ is nooit geworden zoals Henk bedacht heeft, is eigenlijk gewoon mislukt. Dat was al voor zijn dood duidelijk. We laten het verder spontaan ontwikkelen.” Elders in de tuin bracht Gitta zelf veranderingen aan; een border bij het Theehuis werd verlegd en opnieuw aangeplant. “Ik denk dan natuurlijk wel na of het logisch is binnen de tuinen.”
Vrijwilligers
De tuin kan niet zonder de vele vrijwilligers. Er zijn een aantal werkdagen per jaar waarop vele handen licht werk maken. “Dat is soms ook best lastig”, vertelt Gitta, “om uit te leggen wat wel en niet moet blijven staan. Uitzaailingen tussen stenen bijvoorbeeld, zoals rondom de rotstuin die Gerritsen absoluut had laten staan en typisch voor de sfeer in de tuin zijn, belanden zomaar op de composthoop als ik niet oplet.” Je moet de kiemplantjes van planten die in de tuin thuis horen kunnen herkennen en niet te netjes zijn. Maar er is genoeg ander werk te doen, zoals reparaties, grof snoeiwerk, etc. Er is een ril van snoeihout om het perceel aangelegd voor de fauna door Gitta en de vrijwilligers.
Op deze warme zomerdag is Bernadette Pleysier, een tante van Gitta, ook werkzaam in de tuin: “ik wist helemaal niets van tuinieren en had nooit van Gerritsen gehoord, maar ben helemaal gegrepen door de bijzondere sfeer en de schoonheid. We rijden regelmatig vanuit de Randstad naar Overijssel om te helpen. We vinden het zo bijzonder wat Gitta aan het doen is hier. Er is zoveel werk verzet, de boerderij was een regelrechte bouwval. Ik vind het werken ook simpelweg ontspannend. Kaatjes tuin hebben we min of meer geadopteerd en is ons werkterrein.” Zo bouwen vrijwilligers specifieke kennis op van een deel van de tuin. De 27-jarige Stefan Jaspers (rondde een hoveniersopleiding en studeerde aan Hall Larenstein) komt regelmatig een paar dagen helpen omdat hij de tuinen wil leren kennen. Ze vormen inmiddels een inspiratiebron voor zijn eigen ontwerpen, aldus Gitta.
Financiën
Geld blijft een probleem. Monumentale erkenning is er voor de tuinen niet, er zijn alleen monumentale bomen. “Dat is in Nederland lastig. Gebouwen kunnen een monumentenstatus krijgen en dan is de bijbehorende tuin ook direct veilig gesteld. Tuinen alleen gaat niet”, legt Gitta uit. Ze blijft dan ook werkzaam als adviseur in de cultuursector. Het gevolg is nog te weinig tijd om aan de bekendheid van de tuinen te werken en mensen blijven daarom denken dat de tuinen gesloten zijn. Giften en donateurs zijn en blijven belangrijk. De Henk Gerritsen foundation zet zich daarvoor in. Het theehuis is onlangs in gebruik genomen als Bed&Breakfast.
Slapen hier is een bijzondere ervaring. Er zijn regelmatig open dagen en andere activiteiten, alles om het levenswerk van Gerritsen te behouden en beheren. Want nu, zeven jaar na zijn dood, heeft hij de erkenning gekregen waarnaar hij tijdens zijn leven zo op zoek was en wordt zijn gedachtegoed beter begrepen. In Engeland is hij beroemd geworden door zijn werk voor Waltham Place. Gerritsen kan tevreden zijn, middels zijn boeken en tuinen maken velen kennis met een andere manier van tuinieren, één met de natuur als uitgangspunt.
Informatie over openingstijden, vrijwilligersdagen en activiteiten www.prionagardens.blogspot.nl, hier vind je ook alle info voor een overnachting in de tuin. Prionagardens zijn ook te volgen via facebook met recent nieuws en foto’s. De oude website van Henk Gerritsen vind je via www.prionatuinen.nl/prionahenk
Dit artikel verscheen in iets andere vorm begin juli in Tuin en Landschap. Klik hier voor het artikel: Tuin&LandschapGerritsen
Lees meer over de oorsprong van de vormen van Kaatjes tuin: Gaudí en Gerritsen of ga direct terug naar home
2 reacties
[…] Ga direct terug naar home of lees meer over de Prionatuinen van wijlen Henk Gerritsen […]
[…] natuur en kunst samen. Als voormalige directeur van de Mondriaan Stichting en eigenaar van de Prionatuinen van wijlen Henk Gerritsen de aangewezen persoon hiervoor. De inzending won uiteindelijk de op een […]