Natuur in de stad, de visie van de Amerikaan Thomas Rainer op een nieuwe werkelijkheid
Nu wilde landschappen verdwijnen, moeten we die zelf creëren in onze verstedelijkte wereld vindt de Amerikaan Thomas Rainer. In onze tuinen, in de openbare ruimte en rond zakelijke panden, de mogelijkheden zijn nog lang niet benut. We staan pas aan het begin van de Gouden Eeuw van het naturalisme, zegt hij. Ik ontmoette Thomas in Dublin op het GLDA congres en had het geluk ’s avonds met hem verder te kunnen praten tijdens het aansluitende diner. Nou ja, ik geef toe, het was een beetje afgedwongen geluk.
Ik volgde zijn blog al een tijdje en zijn naam op de sprekerslijst gaf het zetje richting Dublin. Na zijn inspirerende lezing leek het me een goed idee hem te spreken en nam ik spontaan maar doelgericht plaats naast ‘m aan tafel om mijn oor te luisteren te leggen. Je bent groenjournalist of niet. Daar kreeg ik geen spijt van. Ik schreef op basis van dit gesprek en een verdere mailwisseling een artikel voor het tijdschrift Onze Eigen Tuin. Het verscheen in september dit jaar vlak voor het verschijnen van Rainers boek, waarover hij mij in februari tussen de gerechten door vertelde. By the way, eten in Ierland is een aangename verrassing in vergelijking met Engeland.
Mei 2015: de Engelse landschapsarchitect Dan Pearson verrast iedereen met zijn inzending voor de Chelsea Flowershow 2015. De natuurlijke showtuin had nauwelijks nog met een tuin te maken. De grote rotsblokken, paadjes, het beekje en de wilde bloemen gaven eerder het gevoel van een verplaatst landschap dan een tuin. Een droom, een filmdecor, noemde de Nederlandse tuin- en landschapsarchitect Carien van Boxtel de inzending (ze was ook op Chelsea). Dat de tuin toch gekozen werd tot de beste showtuin door de jury maakt duidelijk dat de naturalistische beplantingsstijl ook in het dogmatisch tuinierende Engeland voet aan de grond heeft. Hoe blijvend is deze stijl? Zal er onherroepelijk weer een terugkeer zijn naar veel gecultiveerdere tuinen? De meningen hierover zijn verdeeld.
Geen wilde wereld meer
De Amerikaan Thomas Rainer is er van overtuigd dat de ‘Gouden Eeuw’ van de stijl pas is aangebroken. Op de vraag of de “new perennial movement” (=nieuwe vaste planten beweging) van voorbijgaande aard is of een aanpasbare stijl, is het antwoord van Rainer duidelijk. De mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput, de stijl is aanpasbaar en allesbehalve nieuw. Het succes van Piet Oudolf en de stijl die hij vertegenwoordigt, is volgens Rainer mede te verklaren door het fotogenieke karakter en de opkomst van social media. De foto’s hebben een grote aantrekkingskracht en worden over de hele wereld verspreid. Maar nieuw, nee, dat is het zeker niet. De tuingeschiedenis laat zien dat het naturalisme zoals de huidige benaming lijkt te zijn, een golfbeweging kent en zelfs veel verder terug gaat dan de periode Mien Ruys, de gemeenschappelijke inspiratiebron van Piet Oudolf, Henk Gerritsen, Rob Leopold en Ton Ter Linden. Alleen is er een groot verschil met het verre verleden, aldus Rainer. “We leven in een ‘post-wild world’, echte natuur, onaangeraakt door mensen bestaat nauwelijks nog”, aldus Rainer. Cijfers bevestigen dat er nog nooit zoveel mensen in een stedelijke omgeving leven als nu. Zelfs in de Verenigde Staten is ‘echte natuur’ bijna niet meer te vinden, zegt Rainer. En dat terwijl de Verenigde Staten pas zo’n 200 jaar in cultuur worden gebracht, in tegenstelling tot Engeland en Nederland bijvoorbeeld, waar al 4000 jaar door mensen ‘gebouwd’ wordt aan het landschap.
Voorbeeld van de aanpasbare stijl, prachtig, ontwerp van Adam Woodruff: Jones Road, fotocredits Adam Woodruff
Gehaktbaltuinen
Zijn grote ergernis zijn de, zoals hij het noemt, “gehaktbaltuinen”, die in de hele VS van San Francisco tot Miami te zien zijn ongeacht de klimaatzone. Een typisch Amerikaanse tuin bestaat uit een grasveld omzoomd met wintergroene, strak geknipte struiken, die de tuinen het hele jaar door hetzelfde uiterlijk geven. Daarnaast hekelt hij het ‘mulchen’ met dikke houtsnippers, standaard in tuinen en openbaar groen in de VS. Dit maakt een laag van waardevolle onderbeplanting onmogelijk. Alhoewel van grote verschillen in klimaatzones en landschap in Nederland nauwelijks sprake is, toch een herkenbaar probleem. In ons land wordt de aarde in openbaar groen en tuinen niet op grote schaal met houtsnippers bedekt, maar wel kaal geschoffeld. Tuinen die het hele seizoen en overal in het land hetzelfde ogen, ongeacht polder of heide als buur kennen wij ook.
Reizend door Florida en de natuur van de Everglades wordt duidelijk: de mens heeft dit op een na grootste Nationale Park van de VS behoorlijk beïnvloedt. Op de voorgrond Rudbeckia inheems in de VS.
Wilde planten
Rainer legt de nadruk dan ook niet op het esthetische karakter van de stijl, hoe mooi de plaatjes ook zijn. Het belang van natuurlijke beplanting is stadbewoners in aanraking laten komen met iets dat op natuur lijkt en de ecologische waarde ervan. Dergelijke beplantingen kunnen een bijdrage leveren aan stedelijke omgevingsproblematiek. Mensen raken steeds verder verwijderd van natuur en daarom moet de natuur naar de mens gebracht worden, vindt hij. Dergelijke beplantingen vragen om diepgaande kennis van planten en hoe zij zich met elkaar verhouden in de natuur.
Al zijn hier inheemse Amerikaanse planten gebruikt: zo moet het niet, zegt Rainer (foto via Thomas Rainer)
Geen pleidooi voor inheems
In tegenstelling tot Piet Oudolf die aangeeft voor openbare ruimtes gebruik te maken van 200 sterke, zichzelf bewezen hebbende planten vanwege het beheer is Rainer een voorstander van een veel diverser plantgebruik, ook voor de openbare ruimte. Op de vraag of dit dan ook vooral inheemse, wilde planten moeten zijn, zegt hij: “Ik ben geen puritein.” Zeker voor Engeland en Nederland geldt dat de soorten rijkdom beperkt is. Rainer: “Alleen al mijn thuisstaat Virginia heeft zeven maal een grotere rijkdom aan inheemse planten dan Groot-Britannië in zijn geheel heeft. Het gevaar is dat een te grote focus op inheems lijdt tot verarming van de beplanting zowel ecologisch als wat het oog kan zien. Een technisch gesproken inheemse plant als Ilex glabra (VS) aanplant kan dan wel verantwoord zijn maar geeft een blijvend groen, saai, ecologisch arm landschap. Hoewel de soortenrijkdom die de VS heeft wel een uitdaging biedt voor landschapsontwerpers om zich daartoe te beperken. Een mooi voorbeeld van een mix van wilde en gecultiveerde planten in samenhang is Oudolf’s Lurie Garden in Chicago. Er zouden meer wilde planten in cultuur moeten worden gebracht en ik ben ervan overtuigd dat het ontwerppotentieel van inheemse planten nog niet benut is. In Engeland en Nederland begrijp ik het gebruik van ‘exoten’ beter, gezien de geschiktheid van het klimaat voor veel planten en de beperktere keuze uit eigen land.” In de tuin van Dan Pearson op Chelsea is nauwelijks herkenbaar de exoot Azalea gebruikt, volmaakt passend in de natuurlijke uitstraling.
Hier zijn Canna’s prachtig toegepast in een natuurlijke beplanting, foto en ontwerp Adam Woodruff
Aanpasbaar aan klimaat en landschap
Rainer, die beplantingsontwerper is geworden uit liefde voor wilde planten en natuur roept dan ook op om je eigen draai te geven aan de stijl. In Amerika zijn de ontwerpers Adam Woodruff en Roy Diblik goede voorbeelden. Woodruff gebruikt planten zoals Canna’s en andere warmteminnaars in zijn ontwerpen, die het veel beter doen in de warme, vochtige staten van Midden-Amerika, dan de door Oudolf gebruikte soorten in New York en Chicago. Met Claudia West, landschapsarchitect en plantenkenner, Duits van origine en haar visie ontlenend aan de sterke naturalistische beweging daar (representanten o.a. Karl Foerster, Cassian Schmidt en Ernst Pagel), werkte Rainer aan een boek. “De herleving van het naturalisme staat pas aan het begin van zijn Gouden Eeuw, de mogelijkheden om deze naar behoefte, klimaat en omgeving aan te passen zijn eindeloos. In het boek dat ik samen met Claudia West schreef, willen we een krachtig alternatief bieden voor traditionele ontwerpen: plantgemeenschappen die functioneren zoals natuurlijke planten in samenhang met elkaar. De focus ligt op uitleg over hoe plantgemeenschappen in de natuur samengaan en hoe je een tuinlandschap kan creëren wat weerbaar, mooi, uitdagend en ecologisch is. Behalve een inspirerend boek ook praktisch en een leidraad biedend om aan de slag te gaan voor je eigen stukje natuur.”
Planting in a Post-Wild World, Designing Plant Communities for Resilient Landscapes is 7 oktober 2015 verschenen bij Timber Press.
Het is geweldig om te zien hoe opnieuw de Duitse, Nederlandse en Amerikaanse ontwerpers de toon zetten in de nieuwe toepassingen van de naturalistische beplantingen. Op naar de Gouden Eeuw van het Naturalisme. Dit verhaal verscheen eerder in de herfsteditie van Onze Eigen Tuin in een iets andere vorm.
Met dank aan Sibylle Pietrek, Adam Woodruff en Thomas Rainer voor het beschikbaar stellen van fotomateriaal.
(portret Rainer: bron facebook)
Hoi Ellen,
Mooie blog! Ik heb onlangs een film gemaakt van Claudia West
Ik denk dat je die ook kunt waarderen.
Gr,
Corine
Dankjewel Corine voor je reactie. Wat een leuke video.. met plezier bekeken. Van Claudia West gaan we nog meer horen, denk ik..