Uitgezaaid, spontane schilderijtjes van moeder natuur
‘Met je snuffert boven je buffert’, dat zei mijn schoonvader tegen mijn man en zijn zusje toen ze klein waren. Met je neus boven je bord, dan verlies je niets. Dat geldt ook voor je tuin, vind ik. Mijn schoffel is doorgaans werkloos. Voor de plantsoenendienst ben ik dan ook niet geschikt. Ik trek onkruid zoveel mogelijk met wortel en al uit. En om er zeker van te zijn, dat het om onkruid gaat, moet je met je neus dicht bij de grond zijn. Je beleeft je tuin volkomen anders, als je vaker door je knieën gaat. En, het is nog gezond ook: je blijft er lekker lenig bij. Ieder miertje zie je voorbij wandelen. Alle kleine details kun je rustig bestuderen. Er is zoveel moois te zien. ‘Bekijk de tuin met konijnenogen’, raadt Piet Oudolf zijn buitenlandse bezoekers aan. (bron: reisverslag Tony Spencer). Mooie manier om te zeggen dat je met je hoofd naar je bodem moet.
Details zijn de moeite waard
Dit is voor mij ook een van de redenen geweest om te leren duiken. Vreemd uitstapje hier, maar dat komt op het zelfde neer. Je kunt in alle rust van dichtbij een koraal op zeven meter diepte bestuderen en al het miniscule leven in de zee bekijken. Zo’n duikbril is tegelijk een vergrootglas, zou in een tuin ook best handig zijn. Als je met aandacht kijkt, is je tuin net een koraalrif, vol van klein leven. Dus ‘Met je snuffert boven je buffert’, de woorden van mijn schoonvader: je hoofd vlak boven de aarde, zorgt er voor dat je niks knoeit en verspilt. Ik ben niet de enige die er zo overdenkt, de prachtige detailfoto’s, die er op de facebookpagina’s van alle tuingroepen voorbij komen, getuigen daarvan. Wat is er veel te zien aan details en wat is de natuur toch veelzijdig en veelkleurig. Ook in je tuin.
Gewoon veel doen om onkruid en uitzaailingen te herkennen
Met aandacht kijken is nu helemaal belangrijk, want er komt vanalles boven. Ondanks mijn ervaringen in de tuin van mijn ouders was ik in mijn eerste eigen tuin ook best een leek in het herkennen van onkruiden en nieuwe plantjes. Ik weet nog heel goed dat ik in mijn eerste tuinjaar een onkruid liet staan, omdat ik het niet herkende als onkruid. Overigens is er ook heel mooi onkruid… De vraag is eigenlijk wat nou eigenlijk onkruid is in je tuin. Gehoord tijdens een dialezing: onkruid is een plantje dat je niet geplant (d) hebt. En zo is het natuurlijk wel. Maar goed, blijft dat er onkruid is, dat je toch niet in je tuin wil hebben… al was het maar, omdat het zich voortvarend verspreidt.
De kaardebol is ervandoor
Sommige planten hebben dat ook, die zaaien zich rijkelijk uit, je vindt ze overal. In onmogelijke spleetjes, onverwachte plekken. Soms staan ze gewoon perfect. Niks meer aan doen. Andere keren verplaats je ze naar een beter plekje. Soms zijn het er echt te veel. Inmiddels herken ik heel veel plantjes als ze nog maar een centimeter hoog zijn. Gewoon een kwestie van veel doen en goed kijken. Iedereen kan dat leren. Maar schoffelen hoort er niet bij, dan raak je je mooie uitzaailingen simpelweg kwijt. Akelei bijvoorbeeld, staat eigenlijk nooit verkeerd. Vingerhoedskruid laat zich goed verplaatsen. Papavers moet je eigenlijk laten staan. Met hun penwortel verplaatsen is lastig. De kaardebol die ik geplant had, zaaide zich rijkelijk uit…. Alleen niet in mijn tuin, maar achter het hek in de greppel tussen onze tuin en het akkerland. Hij ging er vandoor! Toen ben ik over het hek geklommen, heb wat kaardebollen geoogst en tussen de planten in de tuin gelegd. Het jaar daarna had ik een paar mooie uitzaailingen.
Het regent zonnestralen*: Mexicaans Madeliefje
Overal opduikend: Erigeron karvinskianus oftewel Mexicaans Madeliefje, of Muurfijnstraal. Voor de van oorsprong Mexicaanse plant is een Nederlandse naam verzonnen, Muurfijnstraal. Ik kocht het plantje vijftien jaar geleden als Mexicaanse Madeliefje. En het zijn inderdaad roze-witte madeliefjes, die in een schier oneindige hoeveelheid bloeien op kleine bossige plantjes tot diep in de herfst. Het mooist op schrale, droge plaatsen, waar de plant ook uit zal zaaien en waar je geen omkijken naar hebt.
Ik kocht destijds één plantje bij een bekende kweker in De Bilt. Er stond een bordje bij: Mexicaans madeliefje, niet helemaal winterhard. De eerste winter kijk je met extra zorg naar zo’n plantje. Maar inmiddels is mijn tuin rijkelijk voorzien van het plantje en blijkt het met glans de strenge winters te doorstaan. Sterker nog in Amsterdam schijnt het zich nu in het wild te verspreiden. Ze doet in haar eentje aan stadsguerilla denk ik, want ze heeft maar een miniscuul spleetje nodig om zich te vestigen. En dan komt nog een bijzonder punt: welke plant begint in april/mei te bloeien om er in november pas mee op te houden? Afhankelijk van de eerste echte vorstdagen. Ook is de bloei heel rijk: onafgebroken vol met die wit/rozebloemetjes waar je alleen maar vrolijk van kan worden. Soms neemt de plant teveel plek in beslag ergens, dan trek ik het teveel eruit, maar het staat niet snel in de weg.. Ook weer zo’n plantje wat een geweldige investering bleek te zijn.
Perfecte symmetrie
Soms komen planten spontaan in je tuin, verspreid door de wind, vogels… Wie zal het zeggen. Het doet er ook niet toe. Wat je zeker weet van deze kadootjes is, dat ze je grond en de omstandigheden in ieder geval prettig vinden, anders hadden ze nooit plant geworden. Dat geldt ook voor de uitzaaiers, die voelen zich prettig in je tuin. Een goede reden om ze houden, waarschijnlijk hebben ze geen bijzondere zorg nodig en doen ze het gewoon goed. Je moet het je zelf niet altijd te moeilijk maken, het is de basis van natuurlijk tuinieren.
Van Verbascum heb ik twee soorten, die ik nooit gekocht of gehad heb. Achterin de tuin vlak bij het hek verscheen zomaar Verbascum Phoeniceum. Dat de plant zo heet, weet ik pas sinds vandaag. Ik heb de plant verplaatst naar voren in de tuin en wil jullie wel de juiste naam erbij geven. Ook de gele toorts met zijn zilvergrijze blad (Verbascum) heb ik nooit geplant of gezaaid, maar ergens in de straat stonden ze wel, want ik vond een aantal zaailingen in mijn tuin. Je herkent ze gemakkelijk aan het viltige blad. Aan weerszijde van het pad zag ik ze… En laten ze nou precies even hoog geworden zijn! Als je symmetrie wenst, dan kun je het wel vergeten. Dat laat zich moeilijk dwingen, maar de natuur regelt het soms zomaar vanzelf.
*Acda en de Munnik 1998.
Tip: zowel van de kaardebol als van de papavers, leg ik de zaadbollen op de plek waar ze mogen uitzaaien. Ik laat ze langzaam vergaan en de natuur het werk doen. Dat gaat met deze twee prima.
Volg me op facebook voor meer tips, foto’s, etc…
1 reactie
[…] lezen? Lees ook over zelfuitzaaiende planten of terug naar […]