Landgoed Belmonte Wageningen, nu een arboretum, over freules, de tuinbaas en WOII
“Dag jongetje, wat ben jij daar aan het doen?” Een onverwachte ontmoeting in de ommuurde tuin van landgoed Belmonte, nu een Arboretum in Wageningen. In april 2015 sprak ik met Chris en Jo Bresser voor het project Geschiedenis in verhalen. Zij vertelden mij hun herinneringen aan het landgoed toen nog in het bezit van de adellijke gezusters De Constant Rebecque. Een reis terug in de tijd naar de tuinen van Belmonte voor en tijdens WOII.
In gesprek met Jo en Chris Bresser
Boven hun voormalige bloemenwinkel, in het centrum van Wageningen wonen Chris Bresser (90) en zijn vrouw Jo (88). Een traplift brengt hem naar boven. “Mijn benen zijn versleten”, zegt Bresser. De vensterbank staat vol met bloeiende planten, aan een mandarijnenboompje hangen oranje vruchtjes, de krant ligt opengeslagen naast het tuintijdschrift Groei & Bloei. Ik krijg een rondleiding door de grote tuin achter de voormalige winkel, in het centrum van Wageningen met uitzicht op Hotel de Wereld. Een kanon in het midden, brokken van de kerktoren van Rhenen tussen de planten. Met hulp van studenten wordt de tuin bijgehouden, de voormalige kweekbakken staan leeg.
In de tuin achter de bovenwoning van Bresser, stukken kerktoren en een kanon op een grasveld in het centrum van Wageningen.
Terug in de bovenwoning zet Bresser thee en neem ik plaats in de kamer vol bloeiende planten. “Voorzichtig voor de azalea”, zegt Jo als ik een stoel verschuif. Hun herinneringen aan landgoed Belmonte verschillen. De een zong op de verjaardag van de freules in haar mooiste jurk, de ander had vooral contacten met de tuinbaas van Belmonte en kocht van hem twee stoeltjes die nog steeds in de kelder staan en eens het terras van Belmonte sierden.
Zingen voor de freules
“We stonden voor het bordes in onze mooiste jurken. Ik ging naar een christelijke Zondagsschool en vandaar uit gingen we naar het landgoed. We zongen liedjes voor de verjaardag van de freules, de gezusters de Constant Rebecque, die vonden dat prachtig. Daarna kregen we een traktatie, een sinaasappel, Wij waren met zijn vijven, mijn broertjes en zusje zaten thuis al te wachten op het lekkers. Ze zagen er deftig uit en keken door zo’n bril op een stokje, een lorgnet. Voor die traktatie deed ik het. Hoe oud ik toen was? Dat weet ik niet meer precies.” Aldus Jo Bresser.
Chris Bresser vervolgt: “Dag jongetje wat ben jij aan het doen?” Opeens stond ze voor me, ik was door mijn vader naar de tuinbaas gestuurd om knopjes van de sinaasappelbomen te plukken, op de fiets de berg op naar Belmonte met een sigarenkistje om ze in te doen. Ik was zo’n 10-12 jaar oud. Mijn moeder had die witte knopjes van de in kuipen staande sinaasappelboompjes nodig. Zij verwerkte die geregen aan een zilveren draad in bruidsboeketten. Ik moet die van de tuinbaas meneer de Kruif er uithalen, zei ik, want er zitten er teveel aan. “Maar je laat nog wel wat zitten toch, want we willen wel appeltjes”, zei ze. Ja mevrouw, knikte ik. Maar het zweet stond ondertussen op mijn rug….. zo’n freule met alles erop en eraan. Ze droeg een lange jurk en een parasol tegen de zon. Ik ben het nooit vergeten dat beeld. Ik kwam er gelukkig mee weg.
Het handeltje van de tuinbaas
Mijn vader kocht vaker plantjes bij de tuinbaas, die hij in de winkel verkocht. Hij had er een handeltje bij. Of de freule dat wist?” De veelzeggende beweging van zijn armen en de toon waarop hij zegt, maken het antwoord duidelijk; nee. ”Ik ging met een transportfiets de berg op om ze te halen voor mijn vader toen ik wat ouder was. De tuinbaas woonde apart op het landgoed, niet in het hoofdgebouw, na de dood van zijn vrouw kreeg hij een huishoudster in, mevrouw De Koe. Ik ben zelf nooit in het hoofdhuis geweest, ik kwam alleen maar in de tuin. Er was een grote ommuurde tuin om de konijnen te weren en een tunnel van haagbeuk die richting de rivier en de uiterwaarden liep waaronder de freules konden wandelen uit de zon. Die tunnel werd door de tuinbaas en zijn hulpen geknipt. Mijn vader is één keer in de grafkelder van de freules geweest op het landgoed. Hun familieleden lagen daar begraven in kisten die door de tuinbaas moesten worden afgepoetst.
WOII en Belmonte
Toen de oorlog uitbrak, zijn we Wageningen uit gevlucht met onze spullen op een handkar en acht maanden weggeweest. Later hebben we hier de luchtlanding meegemaakt. De freules van Belmonte zijn in de oorlog vertrokken naar Wassenaar en niet meer teruggekomen. Toen is er wel het een en ander gebeurd. De tuinbaas had vrij spel. Waardevolle spullen werden uit het huis gehaald en opgeslagen bij kennissen van de tuinbaas in Wageningen en in een grote kelder vlakbij ons huis. Ik sjouwde maar wat. Waar dat allemaal gebleven is, weet ik niet. Mijn vader had daar een kanon bewaard. Kijk maar, hij staat op de kast, die heeft hij daar terug gehaald en in elkaar gezet. Aan het einde van de oorlog werden de Duitsers als krijgsgevangenen in Belmonte vast gehouden door Engelse soldaten. Zij hadden heel Belmonte omsingeld, je kwam daar niet in of uit. Mijn mondharmonica was gestolen, en toen hoorden we daar het geluid van een mondharmonica, maar ik sprak geen Engels. Mijn broer is toen gaan vragen om die mondharmonica. Helaas kreeg hij niks. Het huis stond er toen nog, maar was beschadigd door artillerievuur en is later verder in verval geraakt.
De tuinbaas kwam weer terug in het oude huis nadat de Engelsen vertrokken waren, de freules niet. En toen begon het gerotzooi. Mensen kwamen halen wat ze konden gebruiken uit het leegstaande huis. Dat gebeurde ook ‘s nachts. Een politieman moest het bewaken door er regelmatig langs te fietsen. Als hij zijn ronde had gemaakt, liet hij een briefje achter in de brievenbus wanneer hij geweest was. Maar dat was natuurlijk niet afdoende…
Etalagemateriaal
Ik had twee mooie stoeltjes zien liggen op de kwekerij. Die wilde de tuinbaas eerst niet verkopen aan mij, want ze waren niet van hem zei hij. Uiteindelijk heeft hij ze wel verkocht. Ze worden anders toch maar weggehaald ‘s nachts zei hij tegen mijn vader. De stoeltjes hebben altijd in de etalage van de winkel gestaan als decoratiemateriaal. Ze stonden op het terras van het grote huis. Nu staan ze dus nog in de kelder hier tussen de andere spullen die we van de winkel hebben bewaard.”
We nemen afscheid, terug naar het heden. Onder de indruk verlaat ik Wageningen. De geschiedenis van het huidige Arboretum is verder ingekleurd.
Dit verhaal werd met andere landgoedverhalen gepubliceerd in: Geschiedenis in verhalen, landgoederen en buitenplaatsen in opdracht van de gemeente Wageningen en Gelders Arcadië. Originele Berceaus zoals Belmonte had, zijn zeldzaam in Nederland. Wie er een wil zien, kan naar landgoed Mariëndaal tussen Arnhem en Oosterbeek, daar vind je één van de langste beukentunnels van Europa, de Groene Bedstee. Zo konden adellijke dames buiten wandelen zonder bruin te worden. Belmonte had er dus een naar de lager gelegen rivierbedding.